PHOTOGRAPHY by Arie Nagel: About
HOME
item4
od
item4

to Cocky's pages

item4
item4
item4

to old website

item4
item4

I am retired and devote my time to my hobbies and family, freed from work. A bit more on myself and family you might find on facebook, look for Arie Pier Nagel

In short, i have been an educator and consultant in the Strategic Management of Technology and Innovation. As for astronomy, i am involved in:

You can email me here: astrarie Ø gmail.com

After the break, marked by the buttons, you find two articles i wrote on my hobby. The first one was for my astronomy ignorent colleagues and the second one was for a magazine on photography. Both in Dutch.

Dutch is mother tongue. It was almost the business world language, but we stupid swapped New York for Suriname!

So I'm from The Netherlands, also called Holland for historical reasons. And therefor my native tongue is Dutch; no not Deutsch, because Deutsch is German in German, if you follow me ....

HOME Remote Astrophotography Astrophotography @ home AstroLinks Macro Micro General Photography Site Map About me & family

Astrofotografie, mijn passie verschenen in TM-Magazine en het Astro-Bulletin

Gevraagd naar mijn hobby antwoord ik: "Het fotograferen van sterren". Dat levert grote ogen van verbazing op. "Maar, dan heb je zeker hele lange telelenzen nodig?" "Ja", zeg ik, hoopvol een bondgenoot gevonden te hebben na zoveel kennis van zaken. Maar al snel dringt het tot me door dat hij denkt dat ik een van die paparazzi's ben. Dat lijkt hem heel spannend. Ik moet hem teleurstellen. Maar wie fotografeert er nu toch sterren aan de hemel? Temeer omdat er al de prachtigste foto's door beroepsastronomen zijn gemaakt. Maar, als u naar Parijs gaat, fotografeert u dan niet nog eens een keer - de Eiffel-toren? Nou dan! Dat zelfgemaakte kiekje zegt u waarschijnlijk meer dan een mooie ansichtkaart. En passant neemt u als bonus nog een tros Japanners met kanariegeel gekleurde petjes mee. Die staan ook al niet op die keurige ansicht ...

Ik kan me nog goed herinneren hoe de hobby begon. Op 13-jarige leeftijd zag ik een sterrenkaartje in de krant. 's Avonds ging ik dit vergelijken met de sterrenhemel, die destijds veel donkerder was dan tegenwoordig. Bovendien staat je pupil op die leeftijd veel wijder open dan op oudere leeftijd, tot zo'n 8 mm in totale duisternis. Dat is heel wat meer dan de enkele mm op latere leeftijd. Dat scheelt pakweg een factor 10 aan sterren. Dit is het verschil van het bekijken van de sterrenhemel vanuit het centrum van Eindhoven en het platteland! Later prutste ik een kijkertje in elkaar, maar met het klimmen der jaren verwaterde de belangstelling. Totdat ik - tijdens mijn studie bedrijfskunde - door artikeltjes van andere amateurs weer 'de geest' kreeg, een nieuwe kijker bouwde en mijn eerste schreden op het gebied van de fotografie zette. Het voordeel van fotograferen boven visueel waarnemen is namelijk dat je het licht kunt accumuleren. Dit accumuleren gaat goed totdat de achtergrond roet in het eten gooit. Die achtergrond is in Eindhoven door de toenemende verlichting en vervuiling alleen maar helderder geworden. Zo helder dat aan visuele en fotografische waarneming geen lol meer te beleven is. En het alternatief: verhuizen naar een donkere plek, stuitte op bezwaren van mijn vrouw. De komst van voor de astrofotografie gespecialiseerde digitale cameras maakt echter dat je ook in de stad weer goed aan de slag kunt. Dit heeft een aantal oorzaken: zo'n diepgekoelde camera heeft een zeer goede signaal-ruisverhouding, een zeer groot dynamisch bereik en een lineair verband tussen opnametijd en beeldopbouw. Deze lineariteit van ccd-chips zorgt ervoor dat je het beeld netjes kunt corrigeren voor wat betreft de achtergrond, warmtebronnen, kosmische straling en storingen tengevolge van het electrische circuit in de camera. Bovendien kun je de beelden zonder problemen optellen. Je maakt dan meerdere korte opnamen tegen de grens van de achtergrondruis, trekt deze achtergrondruis eraf en telt vervolgens de beelden op. Weg achtergrondruis! Met de komst van de digitale fotografie en de beeldbewerking op een computer is het dus nu allemaal veel beter te doen. Niet dat de digitale bewerking eenvoudiger is dan het donkere-kamer-werk, integendeel! Maar het is wel zo comfortabel om achter je computer het beeld te kunnen bewerken. Je kunt ook veel meer met de digitale technieken dan in de donkere kamer; het lijkt soms net toveren. Het principe is eenvoudig: gedeelten met een grote signaal-ruis-verhouding dien je te versterken en gedeelten met ruis te onderdrukken. Maar de uitvoering met behulp van speciale software is vaak moeilijk en tijdrovend. Kost de opname van een beeld minuten tot uren, de beeldbewerking duurt vaak veel langer. Zo kostte mij bijvoorbeeld de opname de asteroïde die in januari van dit jaar gevaarlijk dicht bij de aarde kwam, een hele nacht en een dag daarna voor de bewerking. Zie mijn web site en ga dan naar 'minor planets'. Het is bij die bewerking vaak zaak de delicate balans te behouden tussen details die er werkelijk zijn en het opkomen van artifacten. Wat het laatste betreft: als de fantasie de overhand krijgt, zijn er de collega's die je daar graag attent opmaken. Het is zelfs voorgekomen dat iemand een foto van een collega onder zijn naam publiceerde op het net. Die werd keihard terechtgewezen en is in feite zijn geloofwaardigheid nu kwijt. Hoe men dit bedrog ontdekt? Elke foto en elke chip heeft zijn eigen karakteristieken, die voor een beginner niet worden opgemerkt, maar een getraind oog niet ontgaan. Doordat de apparatuur nogal kostbaar is, enkele (tien)duizenden euros, wordt deze hobby voornamelijk in de rijke landen beoefend. Ik schat dat zich hooguit enkele duizenden in de wereld zich serieus bezighouden met astrofotografie en de top bestaat uit enkele honderden mensen. >>>>>>

Ik behoor nog niet tot de absolute top, maar ben al wel opgenomen in een besloten e-berichtenlijst van 35 top-fotografen in de wereld. Daar worden 'op de pixel' nauwkeurig de laatste ontwikkelingen op het vakgebied besproken. Dat ik hiervoor gevraagd ben, vind ik een hele eer. Dus wacht maar tot ik 'groot ben' en meer tijd heb (de 'grote vakantie' is niet langer een angstwekkend perspectief :-) en op een betere plek kan gaan waarnemen! Het niveau van de hedendaagse topfotografen doet niet langer veel onder voor het niveau van de beroeps. Tja, met de Hubble (de ruimte-telescoop), kunst ...!! Het doel van de beroepsastronomen is ook niet het maken van mooie plaatjes, maar om wetenschappelijke waarnemingen te doen. Bij de amateurs gaat het voornamelijk om de mooie plaatjes. Er zijn er wel die een heuse dwangneurose hebben ontwikkeld om zoveel mogelijk posities van astero•den, de helderheid van variabele sterren en dergelijke vast te leggen, maar ook dat heeft niets met wetenschap te maken. Slechts bij toeval zijn waarnemingen van amateurs interessant voor de wetenschap. Wat we verder met die plaatjes doen behalve aan elkaar laten zien en bespreken? Niets, helemaal niets! Het is tenslotte hobby en geen werk. Een hobby is alleen bij toeval nuttig voor jezelf, zoals bij diegene die het knutselen aan en in het huis, sporten of beleggen (hoewel) tot hun hobby rekenen. Die voorkeur heb je helaas niet zelf in de hand, het overkomt je. Astrofotografie is wat dat betreft een lastige hobby; het kost het nodige geld, je levert er je nachtrust voor in, je krijgt de pest aan de zomertijd en verlangt naar de lange winternachten, je ontwikkelt - als je niet oppast - een chronische bronchitis, je zit behoorlijk onrustig op een feestje bij een knalheldere hemel en zo meer. Ik zou er maar niet aan beginnen :-) Ondanks die bezwaren reken ik de astrofotografie tot mijn passie. De combinatie van fascinatie met de opbouw van het heelal (waar ben ik?), het knutsel- en rekenwerk (ik ontwerp en bouw nog veel zaken zelf; jaren geleden schreef ik zelfs mijn eigen software, maar dat is al lang niet meer nodig), de sport om de beste foto's te maken, het maken van beelden die geen enkele kijker kan laten zien, het uiterste uit beelden halen, genieten van serene rust onder de sterrenhemel en het werken met optiek en electronica maken het tot een uiterst boeiende en veelzijdige hobby. De hobby is voornamelijk een individuele aangelegenheid. Als ik aan het fotograferen ben, heb ik er geen mensen bij nodig en zeker niet die me de kop gek zeuren over astrologie en buitenaardse wezens of mogelijk nog erger; ongeschoolden die de quantumtheorie nog eens dunnetjes over willen doen, maar dan beter. Ook goed bedoelde adviezen als "kun je niet beter je flits gebruiken?" maken mij niet vrolijk. Altijd ook de standaard vraag: "Hoeveel keer vergroot ie?" waarop geen zinnig antwoord mogelijk is of je moet uitleggen waarom deze vraag onzinnig en waarop ik maar antwoord met "600 maal". Dat maakt indruk, onterecht want het zegt niets. Nee, dan heb ik meer lol beleefd aan de buurvrouw die topless pleegde te zonnen in de achtertuin en mij een keer wat angstig vroeg: "Als je nu met jouw kijker naar de tuin kijkt, wat zie je dan?" Even kwam de gedachte bij me op om haar met behulp van de lenzenformule uit te leggen dat ik met mijn kijker op die afstand geen scherp beeld kon krijgen, maar ik bedacht vrijwel onmiddellijk dat dat door haar waarschijnlijk zou worden opgevat als een uitvlucht. Immers aan de uitgebreide argumenten en excuses herkennen we de leugenaar. Ik maakte daarop maar met beide handen een wijds gebaar en riep: "Zo'n tepel!" Het stelde haar niet echt gerust. Overigens, collega-amateurs zijn altijd van harte welkom in mijn sterrenwacht. Zo zijn er al enkelen van de TU-gemeenschap bij mij thuis geweest. Een individuele hobby ja, maar van tijd tot tijd komen die astrofotografen bij elkaar. In 1976 heb ik samen met een vriendje de Nederlandse werkgroep astrofotografie opgericht. Die floreert nog steeds en telt nu in Nederland ruim honderd leden. Bij een bijeenkomst, waar ook altijd Vlamingen aanwezig zijn, worden voordrachten gehouden en eigen werk getoond. Kenmerkend is de humor (vaak zelfspot) tijdens die bijeenkomsten, er wordt wat afgelachen! Al sinds 1980 ben ik redactie-lid van het schitterende blad Zenit (http://www.astro.uu.nl/~wwwzenit/), waar ik samen met een collega belast ben met waarneemtechnieken. Artikelen van mij zijn vertaald in enkele talen, zelfs in het Japans. Tenslotte geef ik sinds kort ook lezingen over ccd-astrofotografie. Maar zo is het beeld wel voldoende duidelijk. Straks gaan ze zich 'boven' afvragen of ik met deze hobby nog wel aan werken toekom ... Maar ik kan ze geruststellen: het aantal avonden/nachten dat echt geschikt is voor fotografie, is hooguit twintig per jaar. Dat is wel eens wat anders in Zuid-Frankrijk: daar zijn het er minstens 200 per jaar. Er blijft dus nog wat te dromen ... Arie Nagel

gepubliceerd in Camera magazine, editie 100, jrg. 20, nr. 3, 2005 (aangepaste versie)

Digitale astrofotografie

Astrofotografie is het fotograferen van niet aardse objecten, zoals de zon, maan, planeten, sterren, kometen en nevels. Dit wordt meer en meer digitaal gedaan: met een webcam, een 'gewone' digitale camera of een speciale astrocamera. Voor fotografen die niet bijzonder in sterrenkunde zijn ge•nteresseerd, zijn er niettemin boeiende plaatjes te schieten met de apparatuur die ze al hebben. Maar voor degenen die een stapje verder willen, valt er op het gebied van de astrofotografie heel wat te beleven. Arie Nagel, een verwoed astrofotograaf, licht e.e.a. toe in dit artikel.

item9
item9

Drie amateurs in actie op 1800 m in de Haut Alpes (Allos, Frankrijk), de auteur (met muts), Philippe Vercoutter en Karel Teuwen (achteraan). Opname: Philippe Vercoutter.

item9
item9
item14

Het meest nabije melkwegstelsel, M31 oftwel de Andromeda-nevel. Opname met een kleine lenzenkijker met 80 mm opening en 388 mm brandpuntsafstand; een half uur in achtereenvolgens wit, rood, groen en blauw licht.

Waarom digitaal? Digitale astrofotografie heeft een aantal voordelen boven de natte astrofotografie. We noemen er enkele. Ten eerste is de 'quantum efficiency' (percentage lichtdeeltjes dat bijdraagt tot de beeldvorming) bij de ccd-fotografie vele malen hoger dan bij de 'natte' fotografie. In onderstaande figuur zien we het resultaat van de onder astrofotografen gangbare ST-10 camera (zie http://www.sbig.com voor details). Speciale astrocamera's vangen veel meer lichtdeeltjes dan normale camera's. Verder zijn ze gevoelig in het UV-, maar vooral in het IR-deel van het spectrum. Hier een voorbeeld van de SBIG ST-XME camera. In het groene licht wordt bijna 90% van de lichtdeeltjes gebruikt. Bij de natte fotografie is dit slechts enkele procenten. Een verder nadeel van de natte fotografie betreft het zogenoemde Schwarzschild-effect. Dit is het effect dat bij toenemende belichtingstijd de gevoeligheid van de film terugloopt, tien maal één minuut belichten geeft geen tien keer meer beeld. Een ccd reageert wel lineair, althans totdat de pixel 'vol' is.

item13
item15

Daarna gaat de pixel overlopen, een verschijnsel dat we aanduiding met het Engelse woord 'blooming'. Dit overlopen kan echter eenvoudig softwarematig worden weggewerkt. Zie onderstaande figuur voor een voorbeeld. Bij een 'overbelichte' opname, gaan de pixels bij een ccd-chip overvloeien; de zogenoemde 'blooming'. Dit is softwarematig eenvoudig te corrigeren met onder meer Wodaski's 'debloomer'. De lineariteit van de ccd geeft een groot voordeel in lichtvervuilde omgeving t.o.v. de natte film. Stel dat de lichtvuiling de pixel via de achtergrondverlichting (zoals weerkaatsing van het stadslicht op de stofdeeltjes in de atmosfeer) na een minuut hopeloos laat overlopen, dan is het toch mogelijk en langere belichting te maken. We fotograferen dan bijvoorbeeld tien maal één minuut en hebben dan toch een opname van 10 minuten! Een derde voordeel van de ccd is dat de onvermijdelijke ruis gemakkelijker te onderdrukken is. Vijf graden Celsius lager geeft een halvering van de ruis. Bij -30 gr. C is de ruis praktisch verdwenen, afhankelijk van het type ccd-camera. Zoals u weet, treffen we deze koeling niet standaard aan bij webcams en digitale camera's, maar wel bij de speciale astrocamera's. Deze speciale camera's zijn echter duur; we moeten dan denken aan enkele duizenden euro's en meer. Tenslotte is het voordeel van de ccd-fotografie dat het beeld meteen op de computer te manipuleren is. Toegegeven, de film is ook te digitaliseren en daarna op de computer te bewerken, maar het is een stuk omslachtiger en - als je eenmaal de appartuur hebt - kostbaarder per opname en de omzetting van analoog naar digitaal geeft onvermijdelijk verlies van informatie.

Twee soorten objecten Van de redenen om te fotograferen - boven visueel waarnemen - noemen we er twee. Van heldere objecten willen we vastleggen wat we visueel ook al kunnen waarnemen. Dit betreft dan voornamelijk de zon, de maan en heldere planeten zoals Mars, Jupiter en Saturnus. Soms kunnen we met een fotografische waarnemingen zelfs nog meer details ontdekken dan met het (met kijker gewapende) oog. Dat is op zich heel knap, want het oog heeft het vermogen om door de altijd onrustige lucht 'heen te kijken'. Sommige amateurs zijn heel bedreven in het maken van opnamen met een hoog oplossend vermogen; hun foto's geven bijvoorbeeld evenveel details op de maan als destijds de Lunar Orbiter, die rond de maan cirkelde! En enkele jaren geleden verbijsterde een Amerikaans amateur de wereld door vrij gedetailleerde foto's van het ruimteveer te maken. Hierop was bijvoorbeeld te zien of de luiken al dan niet open stonden. De tweede reden om te fotograferen is om zichtbaar te maken wat het - al dan niet gewapende oog - niet kan zien. We maken hier gebruik van het feit dat een camera het licht kan cumuleren; iets dat het oog maar in zeer beperkte mate kan. Of we kijken in een golflengte waar het oog niet of nauwelijks gevoelig voor is, zoals in het infrarood; ccd-camera's zijn hier juist heel gevoelig!

We beginnen bij het begin We zetten onze digitale camera op statief (of leggen deze op de grond met de lens naar boven) en maken een opname met volle lensopening van pakweg tien sec. bij 400 of meer ISO. Het maximale ISO-getal (tot hoever je kunt gaan voordat de ruis echt storend wordt) is afhankelijk van de camera. Een topcamera kan soms wel tot ISO 1600 gaan, terwijl bij een goedkope camera ISO 400 vaak de grens is. We gebruiken een brandpuntafstand van pakweg 15-50 mm. Als de lichtvervuiling niet te erg is, zullen er tientallen tot honderden sterren op het beeld verschijnen. Willen we meer sterren, dan proberen we langer te belichten en/of meerdere opnamen in de computer te stapelen in een grafisch programma. We zullen zien dat, naarmate de totale belichting toeneemt, de kleuren van de sterren duidelijker naar voren komen; veel duidelijker dan met het blote oog te zien is. Het is mogelijk dat de sterren niet echte puntjes zijn tengevolge van optische fouten van de lens. Een foutieve scherpstelling verergert dit. Oplossingen hiervoor zijn het diafragma een of twee stoppen terugdraaien en/of opnieuw scherpstellen. In feite is deze sterren-opname een heel goede test van de kwaliteit van de lens! Beeldfouten (met name coma en kleurfouten) zijn onmiddellijk te zien. Ook kan het zijn dat we zo lang hebben belicht dat de sterren streepjes worden. Men kan dit proefondervindelijk bepalen of uitrekenen. We weten dat de aarde in bijna 24 uur om zijn as draait en dat een booggraad aan de hemel overeenkomt met het brandpunt van de lens gedeeld door 57,3 in mm. Dus bij een lens met een brandpunt van 57,3 mm komt één booggraad aan de hemel (=1/15 uur) overeen met een mm op de ccd. In vier minuten (= 1/15 uur) verschuift de ster dus een mm op de ccd. Dat zie je zeker als een streepje! Zelfs een minuut zal teveel zijn; de sterren zijn dan langgerekte puntjes. Misschien dat een halve minuut lukt, maar 10 sec. is zeker acceptabel. We zien ook dat we de belichting kunnen opvoeren, naarmate het brandpunt korter kiezen. Zo geeft een halve minuut bij een lens met een brandpunt van 20 mm mooie sterpuntjes. Let op: we rekenen hier steeds met de werkelijke brandpuntafstand. Het brandpunt blijft immers gelijk, welke beeldopnemer je er ook achter zet. Wat wel verandert, is de hoek van hetgeen de ccd overziet. Hoe kleiner de ccd, hoe kleiner die hoek. Daarom rekent men bij bijvoorbeeld de digitale reflexcamera's zoals de Nikon 70 dat de werkelijke brandpunt groter is; maar dit is een misleidend. Een 180 mm lens wordt niet 'ineens' 270 mm.. Het kan echter ook zijn dat we juist streepjes willen zien; we gaan dan stersporen fotograferen. Dit is zo mogelijk nog eenvoudiger. Zet de camera op een donkere plek op statief en richt deze bij voorkeur naar het noorden (waar de sterren rond de pool cirkelen) en belicht bij voorkeur enkele uren. Zorg voor een 'dramatische' voorgrond: een mooie boom, bergen of iets dergelijks. Hier lopen we echter met de moderne camera's tegen een probleem aan. De batterij loopt bij deze lange belichtingen zeker leeg, dus we zullen een externe voeding voor deze camera moeten aanschaffen. Zie voor een fraai voorbeeld bijgaande opname.

item17

Een schitterende opname door de Belgische astrofotograaf Philippe Vercoutter. In principe is een dergelijke opname heel eenvoudig: de Canon EOS-1D Mark II camera op statief en de lens gedurende vele uren open laten staan. Kunt u nagaan hoe lang? De gebruikte lens was een Canon EF 16-35 mm/ f/2,8 bij 28 mm. Hier heeft de lens een hele nacht open gestaan. We dienen wel eerst een externe voeding aan te sluiten, aangezien de interne batterij snel uitgeput is! Nog mooier wordt het als we een zogenoemde 'time laps' opname gaan maken. Door vele verschillende foto's, die we op achtereenvolgende tijdstippen nemen, achter elkaar te zetten, ontstaat een film van de sterrenhemel. Op het net vinden we hiervan enkele fraaie voorbeelden.

We laten de camera meerijden U heeft al begrepen dat we de camera met de sterren mee moeten laten draaien, tenminste als we ook bij langere belichtingstijden de sterren als puntjes willen afbeelden. Heeft u een heuse astro-montering, dan kan de camera met 'piggy back' meedraaien. U kunt dan veel langere belichtingstijden realiseren en behalve sterren ook de melkweg of een komeet in beeld brengen. Dit meedraaien kan met de hand, maar veel comfortabeler gebeurt dit met een motor. Meestal wordt zoÕn motor elektrisch aangedreven, maar het kan ook mechanisch of hydraulisch gebeuren. Het is altijd zaak de apparatuur in de pas te laten lopen met de hemel, die u wilt fotograferen. De as, waaromheen alles draait, dient nauwkeurig op de pool te staan. De poolster staat dicht bij de noordelijke hemelpool en kan derhalve als richtpunt dienen. Deze ster vinden we door uit te gaan van het 'steelpannetje'; ook wel aangeduid met de Grote Beer. We zoeken de poolster. Deze ster staat vlak bij de noordelijke hemelpool en dient als referentie voor het richten van de poolas, waar letterlijk alles om draait. We gaan daarbij uit van het sterrenbeeld de Grote Beer. Een beer valt daar echter bij onze lichtvervuiling niet in te herkennen. Daarom wordt het ook wel aangeduid met het steelpannetje. Gaan we uit van de rechter twee sterren van dit steelpannetje, dan vinden we de poolster. Wees erop verdacht dat de sterren rond de pool draaien. De stand van het steelpannetje is dus steeds anders! Ook is de snelheid van de draaiing belangrijk. Dit kan desgewenst worden gecontroleerd door naar de camera een klein volgkijkertje met een ster in het draadkruis van het oculair te zetten. Verloopt de ster, dan corrigeren we dit door de volgster weer terug te draaien tot het punt waar de draden elkaar kruisen. Maar de meeste lezers zullen niet de beschikking hebben over een astro-montering. Voor de knutselaars onder u is er echter een eenvoudige en goedkope oplossing: het volgplankje. Zo'n plankje maakt u in een dag of een week, afhankelijk van het type. Met een dergelijk volgplankje zijn spectaculaire foto's te maken. Het is immers mee te nemen naar duistere oorden, of 'gewoon' met vakantie naar Zuid-Frankrijk. In figuur 5 is een voorbeeld van een dergelijk volgplankje te zien, waarmee ik in 1981 opnamen maakte in Zwitserland, toen nog m.b.v. natte fotografie. Behalve de camera die op het plateau staat opgesteld, dat meedraait om de as die naar de pool is gericht, ziet u het volgkijkertje. Het is niet gemakkelijk in te zien hoe dit precies in zÕn werk gaat als u naar de figuur kijkt, maar toch is het principe heel eenvoudig. Alles dat draait om de as die naar de pool is gericht, blijft gericht op het gekozen doel aan de hemel. In bijgaande figuur is dit principe afgebeeld. Een eenvoudig platform dient als basis om sterren te maken. Het principe van de Poncet-montering. De blauwe as is gericht naar de hemelpool. Alles dat daaromheen draait, volgt de sterren, dus ook het plateau voor instrumenten, dat bevestigd is aan deze as. Rechts onder dit plateau worden natuurlijk steunen aangebracht, waarop meegedraaid kan worden. De as naar de pool is hier voor de duidelijkheid langer dan noodzakelijk afgebeeld en de wieltjes aan het rechter eind van het plateau zijn hier weggelaten. Ook de blokjes waarop deze wieltjes draaien, ontbreken in deze principe-tekening. Een bouwtekening van een meer geavanceerd volgplankje (de zogenoemde Scotch mount) vindt u op de website van Jan van Gastel http://home.wanadoo.nl/jhm.vangastel/Astronomy/scotch/index.htm. Met een dergelijk volgplankje kunt u in principe een opname maken van tien minuten tot wel twee uur of langer. Hoe langer, hoe beter, want hoewel u in enkele minuten al een leuk plaatje hebt, komt het de signaal-ruis verhouding zeer ten goede als u veel langer belicht. Dit wordt geïllustreerd door de opnamen in onderstaande figuur. Die opname is overigens gerealiseerd op een astro-montering.

item22
item23

Opname met de ST-10 camera en een 135 mm telelens. Na 7 seconden (links) is de zogenoemde Noord-Amerikanevel al goed te herkennen, maar de ruis is erg storend. Het middelste plaatje is 10 min belicht en het plaatje wordt al heel wat beter, maar echt een mooi contrast levert het rechter beeld, dat 130 min belicht is.

Aan de slag met de webcam Met een goedkope webcam (en een kijker op een montering, ja ook dat ja) zijn verbluffende foto's te maken van zon, maan en planeten. Niet dat de webcam zo'n geavanceerde ccd heeft, maar je kunt hier een film van het object maken, deze film vervolgens uitsplitsen in honderden tot duizenden opnamen, deze opnamen in scherpte rangschikken en de meest scherpe optellen of middelen. Wat je hiermee bereikt is dat je de signaal-ruisverhouding drastisch verlaagt, zodat je daarna m.b.v. software die opname scherper kan maken, of althans scherper laat lijken. Gelukkig behoeven we het op volgorde zette niet met de hand te doen. Onze landgenoot Cor Berrevoets heeft hiertoe een werkelijk schitterend programma (Registax) gemaakt, dat als freeware te downloaden is op http://registax.astronomy.net/ Hier als voorbeeld een opname van Mars te zien, gemaakt met een webcam en bewerkt met Registax.

Een amateuropname van Mars met een webcam.

item24 item25

De speciale astrocamera Hiermee maken we foto's van objecten, die normaal niet of nauwelijks te zien zijn met het blote oog of zelfs maar met een grote kijker. Deze camera's fotograferen meestal niet in kleur maar in zwart-wit, omdat kleur een verlies in oplossend vermogen geeft. Zie de betreffende figuur. Een kleuropname is vaak mooier dan een zwart-wit opname, maar dit gaat ten koste van het oplossend vermogen. Hier een van de laatste ccd's voor consumenten-camera's, 24 x 36 mm. We zien dat de pixels steeds 2 x 2 gegroepeerd staan; 2 x groen omdat ons oog daar het mest gevoelig voor is, een roo en een blauw. Bij een speciale astrocamera gebruikt men alle pixels en neemt dan vier opnamen: een in wit licht, een in rood licht, een in groen licht en een in blauw licht.

Het belichten in zwart-wit is weliswaar omslachtiger, maar men gebruikt bij iedere opname alle pixels ten volle en behoudt meer flexibliteit om later de kleuren aan te passen. We laten ze hier verder buiten beschouwing omdat dit buiten het blikveld valt van de beginnende astro-fotograaf. Maar we willen u enkele voorbeelden van topfoto's die met een dergelijke camera zijn gemaakt, niet onthouden. Ze zijn gemaakt door Karel Teuwen, de beste astrofotograaf in de Benelux en zijn te zien op http://users.pandora.be/hambsch/karel/best_of_KT/. De auteur in de vooravond in actie op 1800 m in de Haut Alpes (Allos, Frankrijk). Op de achtergrond de lichtjes van het dorp. De gebruikte montering is een zogenoemde Atlux en de kijker die er op dat moment op geplaatst is, is een 15 cm f/5 Schmidt-Newton. De camera is een SBIG ST-10XME met computergestuurd filterwiel. De doek die voor de opening van de kijker is geplaatst, doet dienst voor het nemen van de zogenoemde vlakveldopnamen. Digitale spiegelreflexcamera's Met een moderne digitale spiegelreflex kan men in het algemeen nog betere opnamen maken dan met de digitale compact-camera's; dat behoeft geen betoog. Voor de astrofotograaf die zwakke objecten wil fotograferen, hebben de digitale camera's echter een groot nadeel; ze bezitten een filter dat het infrarood tegenhoudt. Ze blokkeren daarmee een Ð juist voor zwakke objecten - belangrijk deel van het spectrum. Dat filter is weliswaar uit de camera te halen, maar dan is de camera niet meer geschikt voor de normale fotografie. Er is echter een ontwikkeling gaande om deze camera's zo aan te passen dat ze zowel voor deze tak van de astrofotografie als voor de normale fotografie. Dit uiteraard voor een meerprijs. Peter Pulles is een van de eerste Nederlanders die experimenteert met een aangepaste Canon 350D, die hij in de VSA kocht. Zie zijn bevindingen op http://www.ecliptica.org/merchandise/3_0_canon350d.htm. Philippe Vercoutter behaalde sensationele resultaten in de Franse Alpen met een iets duurdere Canon, de 20Da; zie http://astrid.astrolab.be/jsp/zoek.jsp?arg=EOS-20DA+allos. We hopen dat u een beetje enthousiast bent geraakt voor de astro-fotografie. Heeft u vragen of opmerkingen over en naar aanleiding van dit artikel, dan richt u zich tot de auteur via zijn website. Rest ons nog, last but not least, u attent te maken op de schat van informatie die te vinden is op http://www.astrolab.be/. Hier zijn in feite alle astrofoto's die er toe doen samengebracht; met name uit de Benelux. In Nederland vindt u de astrofotografische werkgroep op http://www.vereniging-astrofotografie.nl/index.html. In Vlaanderen vindt u een vergelijkbare organisatie op http://www.astrofotografie.be/index.htm. De figuren zijn opnamen door de auteur, tenzij anders vermeld.